In de winter worden blanke lakken en en verharders stroperiger als ze niet goed worden opgeslagen. Maar het is vrijwel onmogelijk om perfecte oppervlakteresultaten met koude lakproducten te bereiken. Stephen Naylor, hoofd Internationale Training van Standox, legt uit hoe ’s winters uitstekende resultaten kunnen worden bereikt.
“Lakproducten die worden verwerkt, moeten een temperatuur van 20°C tot 25°C hebben, want dan is de reactie tussen de blanke lak en de verharder optimaal. Om chemische reacties vlot te laten verlopen, zijn warme omstandigheden veel beter dan koude. Dat is de reden waarom u bijvoorbeeld een spuitcabine omgeschakelt naar de droogstand, dit om een blanke lak te laten drogen onder de meest gunstige condities.”
“Voor ondergronden geldt hetzelfde. Ook hier moet u erop letten dat de carrosserie van de auto niet te koud is voordat u de lak aanbrengt. Als de ondergrond te koud is, heeft dat een negatief effect op de vloeiing en oppervlakteafwerking. Om voor een constante kwaliteit te zorgen, testen onze laboratoria alles onder gestandaardiseerde omstandigheden. Hetzelfde geldt voor onze productieafdeling, die onze blanke lakken met een bepaalde viscositeit levert. Voor autoschadebedrijven geldt dat u als verwerker voor bepaalde minimumomstandigheden moet zorgen om klachten te voorkomen. Een verwerkings- en opslagtemperatuur van ongeveer 20°C is ideaal.”
“Lijkt het product te stroperig, dan moet u de temperatuur van het materiaal controleren. Het toevoegen van verdunner om de viscositeit te verlagen is niet de juiste oplossing. Dat is niet alleen slecht voor het milieu en uw portemonnee, maar veroorzaakt ook fouten, zoals het sinaasappeleffect. Het aanbrengen van meer lagen om de lak soepel te laten uitvloeien, maakt de problemen nog erger, omdat overtollige lagen tot kookblazen, vermatting en zakkers kunnen leiden.”
“Elk autoschadebedrijf heeft de middelen om voor de juiste temperatuur te zorgen en de kwaliteit te verbeteren. U kunt problemen voorkomen door ervoor te zorgen dat er in de mengruimte van het bedrijf een verwarmingsbron aanwezig is die de omgevingstemperatuur continu tussen de 15 en 20°C houdt. Plaats de producten niet rechtstreeks op koude betonnen vloeren, voorkom direct contact van de producten met “kou” afgevende bronnen. Met deze aangegeven maatregelen kan men de volgende dag met perfecte materialen aan de slag.”